Achtergronden overname Opel

Datum: 06-03-2017

Morgen om 7.30 uur gaan de deuren van het Palexpo in Genève open voor de eerste persdag van de jaarlijkse Autosalon aldaar, maar het grootste autonieuws werd vanmorgen al bekendgemaakt, en daarbij valt ook de bekendmaking van de Auto van het Jaar, vanmiddag om 15.00 uur, in het niet: De PSA-groep neemt voor een bedrag van 2,2 miljard Euro de beide merken Opel en Vauxhall, alsmede de financiële tak van de merken, van General Motors over. Voor de automerken werd 1,3 miljard betaald, voor de financiële activiteiten van GM in Europa legt PSA in een joint-venture met de BNP Banque Paribas een bedrag van 900 miljoen op tafel. Dat werd vanmorgen voor beurs aangekondigd door middel van een persbericht en op een iets journalistieker tijdstip nader verklaard tijdens een persconferentie.

Met de overname van Opel en Vauxhall wordt de PSA-groep na het Volkswagen-concern (met de merken Volkswagen, Audi, Porsche, SEAT, Skoda, Bentley, Lamborghini, Bugatti, MAN, Scania en VW Nutzfahrzeuge) het op één na grootste autoconcern van Europa. Het contact tussen het PSA-concern en Opel is niet nieuw: al in 2012 sloten beide partijen een samenwerkingsovereenkomst, gericht op het ontwikkelen van gemeenschappelijke platforms, die al leidden tot de huidige Opel Crossland X op basis van het Peugeot 2008-chassis en de Opel Grandland X, die het platform deelt met de Peugeot 3008. “We hebben samen al winnende producten voor de Europese markt gecreëerd en we weten dat Opel/Vauxhall de juiste partner is”, verklaarde PSA-bestuursvoorzitter Carlos Antunes Tavares. “We zien dit als een natuurlijke uitbreiding van onze relatie, waarin we hiermee een stap verder zetten.”

Ongelijke grootheden

De PSA-groep en Opel zijn ongelijke grootheden: PSA zette met de merken Citroën, DS en Peugeot vorig jaar 1.446.052 auto’s af, Opel en Vauxhall kwamen samen tot 979.427 auto’s. Het aantal medewerkers ligt nog verder uit elkaar: eind 2015 telden Opel en Vauxhall 38.200 medewerkers, de PSA-merken hadden een personeelsbestand van 184.000. De omzet van Opel en Vauxhall bedroeg in 2016 17,4 miljard Euro met een verlies van 277 miljoen, de PSA-merken zetten 54 miljard Euro om en behaalden een winst van 3,2 miljard. Wel werd tijdens de persconferentie meerdere malen benadrukt dat Opel vorig jaar het gestelde doel van ‘break-even’ zou hebben gehaald als er geen sprake zou zijn geweest van de effecten van de Brexit.

Het is de bedoeling om Opel op korte termijn weer winstgevend te maken. Een rendementsdoel van twee procent is gesteld voor 2020, met een geprognosticeerde groei naar een winst van zes procent in 2026. “Daarbij gaan we uit van de eigen kracht van Opel en de medewerkers”, zei topman Tavares, die in de afgelopen jaren ook al de omwenteling naar winstgevendheid bij PSA realiseerde. “We hebben bewondering voor wat Tavares bij PSA voor elkaar gekregen heeft en we zijn ervan overtuigd dat Opel/Vauxhall zich op deze wijze sterk kunnen ontvouwen”, verklaarde bestuursvoorzitter Mary Barra van General Motors.

Opel/Vauxhall beschikt over fabrieken in Duitsland (Eisenach, Rüsselsheim en Kaiserslautern), Polen (Gliwice en Tychy), Spanje (Zaragosa), Hongarije (Szentgotthárd), Oostenrijk (Aspern) en Groot-Brittannië (de Vauxhall-fabrieken in Luton en Ellesmere Port). PSA heeft zes fabrieken in Frankrijk: de motoren- en versnellingsbakfabrieken in respectievelijk Douvrin en Valenciennes en de vestigingen in Poissy (o.a. DS 3, C3 en Peugeot 2008), Rennes (E-Méhari, Peugeots 508 en 5008), Sochaux (DS 3 en Peugeots 308, 3008 en 5008) en Mulhouse (C4, DS 4, Peugeot 2008). Daarnaast beschikt PSA in Europa over fabrieken in het Portugese Mangualde (Berlingo en Peugeot Partner), Trnava in Slowakije (C3, C3 Picasso en Peugeot 208) en de Spaanse locaties Vigo (Berlingo, C-Elysée, C4 Picasso en Grand Picasso en Peugeot Partner) en Madrid (C4 Picasso). Tevens is er een fabriek in het Braziliaanse Porto Real waar motoren, de C3, de Aircross-modellen en de Peugeots 208 en 2008 worden gebouwd.

Tavares: “Ontslagen en sluitingen niet het doel”

De overname van Opel/Vauxhall door PSA wordt in Duitsland kritisch beschouwd vanwege de vrees voor het voortbestaan van de werkgelegenheid bij de Opel-fabrieken aldaar, maar Tavares probeerde tijdens de persconferentie meerdere malen de kou uit de lucht te halen door te benadrukken dat alle baangaranties die door General Motors al tot en met 2018 zijn gegeven, volledig zullen worden gerespecteerd. “Ook daarna zijn de door ons verwachte synergieën ter grootte van 1,7 miljard Euro niet gebaseerd op het schrappen van banen. Het sluiten van fabrieken is een simplistische oplossing en sinds ik bij PSA aan het roer sta, hebben we geen enkele fabriek gesloten”, stelde de Portugees.

De Duitser Karl-Thomas Neumann blijft als topman aan het hoofd van Opel/Vauxhall, dat auto’s en componenten zal blijven leveren aan de GM-merken Holden en Buick. Totdat alle Opel/Vauxhall-modellen op PSA-platforms zijn gebaseerd, kunnen de merken ook gebruik blijven maken van GM-componenten, terwijl PSA tevens de mogelijkheid krijgt om brandstofceltechnologie uit de joint-venture van GM en Honda te gebruiken.

Tekst en foto: René de Boer